Begroting 2020-2023

Meerjarenbegroting

Grondslagen voor bepaling baten en lasten, incl. afwijkingen tov vorig jaar

Inleiding

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de hiervoor gepresenteerde baten en lasten. Daarbij zal allereerst worden ingegaan op de grondslagen voor de bepaling van baten en lasten. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op grote afwijkingen ten opzichte van voorgaande jaren.

Begrotingsuitgangspunten en –afspraken

  • Structurele uitgaven worden gedekt met structurele inkomsten;
  • Taken op basis van gemeentelijk beleid zijn in de basis niet structureel en (periodiek) afweegbaar;
  • Voor taken op basis van gemeentelijk beleid met een structureel karakter (meerjarige verplichtingen) dient binnen de structurele financiële ruimte voldoende dekking te zijn;
  • Gezien de beperkte structurele financiële ruimte geldt voor taken op basis van gemeentelijk beleid met een structureel karakter (meerjarige verplichtingen) het principe nieuw voor oud;
  • Voor de raming van baten lasten wordt in meerjarenperspectief de dynamische of reële methode gehanteerd. T.a.v. loon- en prijscompensatie geldt:
    • de uitgaven worden jaarlijks bijgesteld met de loon- en prijsindex (Prijsontwikkeling overheidsconsumptie CPB obv meicirculaire)
    • daar waar bij het opstellen van de begroting bekend is dat sprake is van afwijkende prijsontwikkelingen ten opzichte van de index, wordt rekening gehouden met de werkelijke ontwikkelingen (cao ontwikkelingen, afspraken met verbonden partijen, afspraken op basis van overige contracten);
    • de inkomsten (OZB, leges en heffingen) worden jaarlijks met het inflatiepercentage verhoogd (Prijsontwikkeling overheidsconsumptie CPB obv meicirculaire );
  • De berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds is in principe gebaseerd op meicirculaire. Beoordeling van de septembercirculaire vindt plaats en op basis daarvan wordt beoordeeld of en in hoeverre de effecten worden meegenomen. Hierbij wordt het voorzichtigheidsprincipe gehanteerd;
  • De opbrengst rioolrechten, afvalstoffenheffing en bouwleges worden kostendekkend begroot, afwijking hiervan is een expliciete bestuurlijke keuze.
  • De ontwikkelingen in het gemeentefonds worden in eerste instantie ingezet voor de loon- en prijscompensatie en de noodzakelijke ontwikkeling van beleidszaken. Wanneer vervolgens een vrij te besteden bedrag overblijft, wordt de helft gebruikt voor het beperken van de extra tariefsverhoging van de OZB. De resterende helft vloeit terug naar de algemene reserve.

Grondslagen voor de bepaling van baten en lasten

Voor het samenstellen van de (meerjaren)begroting zijn de begrotingsuitgangspunten als volgt toegepast:

  • Het bestaande gemeentelijke voorzieningenniveau, met inachtneming van hetgeen tot nu toe door de gemeenteraad is besloten, is in de meerjarenbegroting gehandhaafd.
  • Voor prijsontwikkelingen is in de ramingen van de belastingen rekening gehouden met 2,25% inflatie. Dit betreft een herberekening van de inflatie over 2018 en 2019 van 0,20% en een inflatie 2,05% over 2020.
  • Voor de berekening van de stelpost voor de jaarlijkse indexering van loon- en prijsstijgingen is uitgegaan van:
    • de CAO afspraken voor 2019-2020;
    • OVA van 3,1 % in 2020;
    • prijsontwikkeling van 2,25 % op de overige budgetten op basis van de septembercirculaire 2019;
    • een ingroeimodel voor de nieuwe systematiek vanaf 2021.
  • De nu bekende vervangingsinvesteringen, die noodzakelijk zijn om bedrijfsmiddelen op een adequaat kwaliteitsniveau te kunnen handhaven, zijn meegenomen in de berekeningen. De vrijval van afschrijvingslasten voor de jaren 2020-2023 is voorzichtigheidshalve binnen de begroting gereserveerd.
  • Voor de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds is de circulaire van september 2019 gehanteerd. Voorzichtigheidshalve is een deel van het accres gereserveerd.
  • De loonkosten zijn gebaseerd op de vastgestelde formatie 2020.
  • In de meerjarenbegroting is een jaarlijkse stelpost voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 95.000.
  • Alle ramingen zijn, indien van toepassing, geschoond van compensabele BTW in het kader van het BTW-compensatiefonds.
  • Conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn de in de begroting opgenomen stortingen in en onttrekkingen aan reserves afzonderlijk zichtbaar gemaakt in het resultaat.
  • De structurele doorwerking van de Najaarsnota 2018 is in de begroting verwerkt.

Afwijkingen ten opzichte van voorgaande jaren

De grondslagen die het college heeft gehanteerd bij het opstellen van de Begroting 2020 zijn grotendeels gelijk aan de grondslagen van voorgaande jaren. Wel zijn afwijkingen te melden met betrekking tot de renteberekening en de bepaling van de omvang van de stelpost voor loon- en prijsstijgingen.

Renteberekening
In de begroting 2020 is de rekenrente voor kort geld vastgesteld op 0,5 % voor 2020 en 1,0 % voor 2021, 1,5 % voor 2022 en 2,0% voor 2023.
Voor de aan te trekken nieuwe langlopende leningen in 2020 en 2021 is gerekend met rentepercentage van respectievelijk 1,50% en 2,00%.  
De rekenrente voor lange termijn financiering en voor de toerekening van rentekosten aan investeringen is 2,25 %.

Stelpost voor loon- en prijsstijgingen
In eerdere begrotingen werd de omvang van de stelpost bepaald op basis van:

  • de vergoeding voor loon- en prijsstijgingen via de algemene uitkering. Deze vergoeding is gebaseerd op de ontwikkeling van het bruto binnenlands product;
  • de extra inkomsten uit belastingen, leges en heffingen voor de verwachte loon- en prijsstijgingen. We gebruiken hiervoor de ontwikkeling van de materiële consumptie en lonen en salarissen voor de overheid op basis van de raming van het Centraal Plan Bureau in de septembercirculaire.

Bij deze systematiek lopen we tegen het probleem aan dat de loon- en prijsontwikkeling binnen de algemene uitkering niet aansluit op (lees: lager is dan) de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeente. Met als consequentie dat de stelpost niet toereikend is om alle loon- en prijsstijgingen op te vangen. Om die reden passen we, in het kader van "de basis op orde" vanaf dit begrotingsjaar de dynamische of reële methode toe zoals hiervoor is uitgelegd.

ga terug